Zaagbekken zijn eendachtige vogels, die als wintergast naar Nederland komen. Ze danken hun naam aan de vele kleine tandjes in hun snavel. Die komen zeer goed van pas bij het vangen van hun voedsel. Zaagbekken zijn namelijk voornamelijk viseters en met die getande snavel is het een stuk eenvoudiger om een spartelende prooi in bedwang te houden.
In Nederland, en ook in het Lauwersmeergebied, kunnen we in de winter met enig geluk alle drie de Europese soorten aantreffen. De middelste zaagbek vooral op het zoute water van de Waddenzee. En de grote zaagbek en het nonnetje vooral op het zoete water in Nationaal Park Lauwersmeer.
De grote zaagbek wordt in de volksmond ook wel “boterbuik” genoemd, vanwege de boterkleurige buik van het mannetje. Grote zaagbekken broeden in Scandinavië en Rusland, vooral in bosrijke gebieden langs meren en rivieren. Het nonnetje is de kleinste zaagbek. Vooral de mannetjes zijn van een ongekende schoonheid. Nonnetjes broeden vooral in bossen bij meren en rivieren in Rusland en Siberië. En op een voor eenden verrassende plek, namelijk vooral in oude spechtenholen in bomen! Al vrij snel na de geboorte springen de jongen onbevreesd van metershoog naar beneden om vervolgens zo snel mogelijk met pa en ma het water op te zoeken.
Onder deskundige leiding op zoek naar deze en andere wintergasten? Meld je dan aan voor de excursie ‘Bijzondere wintergasten in Nationaal Park Lauwersmeer’ op donderdag 29 december!
