Vogels per deelgebied

Elk deelgebied trekt specifieke vogels aan. Via de linkjes hieronder lees je meer over welke vogels je waar kunt vinden.

Ballastplaatbos
Lauwersoogbos
Marnewaard
Groninger platen
Zuidelijke platen
Kollumeroord
Ezumakeeg
Bantpolder

Ballastplaatbos

Hoewel het Ballastplaatbos pas enkele tientallen jaren oud is, hebben typische bosvogels het hier al prima naar hun zin. Zo broeden roofvogels als buizerd en havik hier en schalt elk voorjaar het ‘duu-de-lio’ van de wielewaal door dit bos.

Lauwersoogbos

Grenzend aan de oostkant van het dorp Lauwersoog ligt het Lauwersoogbos. Dit bos is na het afsluiten van de Lauwerszee ingeplant met populier, es, eik, spar en den. De rechte rijen bomen laten duidelijk zien dat dit mensenwerk geweest is. Het biedt specifieke bosvogels een veilige nestplek. En voor veel trekvogels biedt het bos een beschutte rustplaats op hun lange reizen van noord naar zuid en vice versa.

Marnewaard

De Marnewaard is na de afsluiting van de Lauwerszee ingericht als militair oefenterrein. Het gebied is grotendeels opgehoogd met zand en voorzien van een drainagesysteem. Vooral tijdens zeer natte periodes zoeken veel dieren hier een veilige toevlucht. Zo vinden reeën er voldoende dekking in de bossen. En door de relatief droge grond voelen muizen, konijnen en hazen zich hier ook prima thuis. Al die muizen trekken flink wat roofvogels aan, zoals havik, buizerd en kiekendieven.

In de Marnewaard ligt ook een oeverzwaluwwand. Dit is een steile zandwand, waarin oeverzwaluwen hun nestgangen graven. In mei en juni is het er een drukte van belang met af- en aanvliegende oeverzwaluwen. In september vertrekken ze weer richting tropisch Afrika.

Een heel bijzonder stukje natuur ligt in het noordoosten van de Marnewaard, pal achter de zeedijk. Hier is sprake van zoute kwel onder de zeedijk door, waardoor hier bijzondere zoutminnende planten voorkomen. In het najaar valt vooral de paarsgekleurde zeeaster op. De plas is een geliefde rustplaats voor vele soorten steltlopers, die met laagwater op de wadplaten hun kostje bij elkaar scharrelen.

Groninger platen

In de zuidoosthoek van het Nationaal Park ligt een aantal voormalige platen doorsneden door oude geulen. Deze platen bestaan in hoofdzaak uit rietvelden en grazige weiden: een eldorado voor vogel. Het gebied is slechts beperkt toegankelijk, maar vanaf de Strandweg heb je een goed uitzicht over de verschillende platen. Bij het Jaap Deensgat is een prachtige vogelkijkhut. De afstand tot het water is vrij groot, dus neem een verrekijker mee. In het ondiepe water zie je allerlei eenden, steltlopers en meeuwen. In augustus en september rusten hier regelmatig enige honderden lepelaars. In de winter is dit het domein van de slechtvalk. Vlakbij de vogelkijkhut is nog een kleine uitkijkheuvel met uitzicht op een plasje tussen het riet. Met enig geduld en geluk zie of hoor je hier typische moerasbewoners, als baardmannetje, rietgors of waterral. Boven het riet zweeft vaak de bruine kiekendief.

Zuidelijke platen

Aan de zuidkant van Nationaal Park Lauwersmeer vind je de Kollumerwaard, de Sennerplaat, de Blikplaat, de Middelplaat en de Zoutkamperplaat: een zeer uitgestrekt gebied met grazige weiden, uitgestrekte rietvelden en spontane bosopslag. Vooral bij roofvogels is dit gebied in trek. Zo zijn hier vrijwel altijd wel buizerds, kiekendieven en torenvalken te zien. Ook bij grauwe ganzen is dit gebied geliefd. Zeer de moeite waard is de prachtige uitkijktoren De Baak. Met een beetje geluk zie je een grote zilverreiger of zelfs een roerdomp overvliegen. Sinds enige jaren broedt een paartje zeearenden met wisselend succes op de Sennerplaat. De “vliegende deuren” zoals deze majestueuze roofvogels ook wel genoemd worden, verblijven vrijwel het hele jaar in Nationaal Park Lauwersmeer. Ze vinden hier rust en voldoende voedsel. Vanaf het uitzichtplateau Zomerhuisbos (Kollumeroord) heb je zicht op het broedgebied van de zeearend en een grote kans om ‘m te spotten.

Kollumeroord

In het zuidwestelijke deel van Nationaal Park Lauwersmeer ligt het Kollumeroord. Hier tref je naast aangeplant bos uitgestrekte rietvelden aan. Het Zomerhuis- en het Diepsterbos bestaan vooral uit populier, abeel, els en wilg. Het biedt aan tal van echte bosvogels, zoals de grote bonte specht en zomertortel broedgelegenheid. Tijdens de vogeltrek biedt het bos onderdak aan allerlei soorten zangvogels, zoals goudhaantje en matkop. De uitgestrekte rietvelden zijn vooral bij moerasvogels in trek. In het voorjaar klinkt hier het mysterieuze ‘gehoemp’ van de roerdomp. Net een misthoorn. En boven het riet zweeft vaak de bruine kiekendief op zoek naar een prooi.

Ezumakeeg

Aan de Friese kant ten zuiden van Ezumazijl ligt de Ezumakeeg: een toplocatie om vogels te kijken! Het gebied is zeer in trek bij eenden, ganzen en steltlopers. Jaarlijks worden hier zeer zeldzame soorten gespot. Dit voormalige landbouwgebied is voor een groot deel als ondiep moerasgebied ingericht. Het gebied is afgesloten van het Lauwersmeer, heeft een hoger peil en wordt gevoed door regenwater. Wel is er een vistrap om de intrek van met name stekelbaarsjes mogelijk te maken. Zij vormen voedsel voor tal van visetende vogels, waaronder de Lepelaar. Vanaf de weg heb je mooi uitzicht op het ondiepe water en de vele vogels. In het noordelijk deel van de Ezumakeeg is een kijkheuvel met curvebanken. Een mooie plek om even uit te rusten en te genieten van de vele steltlopers en eenden. In het zuidelijk deel van de Ezumakeeg kun je vanaf de parkeerplaats tijdens de voor- en najaarstrek kans hebt op zeer interessante vogels zoals grauwe franjepoot en gestreepte strandloper. Zowel dichtbij als erg ver weg kun je bijzondere steltlopers waarnemen. De zeearend wordt hier vaak gezien en ook kleine zwanen en eenden. De grauwe gors is hier in het voorjaar meerdere keren waargenomen.

Bantpolder

In het noordwesten van Nationaal Park Lauwersmeer, aan de Friese kant, ligt de Bantpolder. Dit weidegebied, in beheer bij Natuurmonumenten, is speciaal ingericht voor water- en weidevogels. Door een verhoogde waterstand en de glooiende oevers hebben diverse weidevogels, zoals grutto, kievit en scholekster, het hier prima naar de zin. De Bantpolder is vooral vermaard door de duizenden overwinterende ganzen. In de polder verblijft ’s winters een deel van de brandganzenpopulatie die broedt op Nova Zembla in de Barentszzee. In november kan hun aantal oplopen tot 15.000 exemplaren. Vanaf de parallelweg en de dijk die de Bantpolder van de Waddenzee scheidt, heb je een goed uitzicht op het gebied. Om verstoring van vogels te voorkomen, is het gebied niet vrij toegankelijk.